Wanneer je betere resultaten zou kunnen verwachten dan kan je je afvragen of;
Onderpresteren is allereerst te herkennen doordat een kind thuis vaak ander gedrag laat zien dan op school. (van Gerven, 2001)
De schoolresultaten van kinderen die onderpresteren maken een jojo beweging. Ze studeren niet of een klein beetje als de situatie echt kritiek dreigt te worden.
Soms weten ze ook niet hoe ze moeten studeren. Het kan zijn dat alles, boeken, schriften en andere leermiddelen, op miraculeuze wijze kwijtraken en bijna niets op tijd wordt ingeleverd bij de leerkracht.
Dit kan zijn door een te hoge lat, door faalangst offdat een leerling geen idee heeft hoeveel tijd iets kost en ‘gewoon’ te laat begonnen is.
Vaak is het dan ook een allerlaatste krachtinspanning aan het einde van het schooljaar en een dosis geluk die ervoor zorgt dat iemand die onderpresteert toch over mag. Hier wordt eigenlijk ook een beetje op gerekend omdat ze weinig zicht hebben op een relatie tussen een specifieke manier van werken en behaalde resultaten.
Onrealistische verwachtingen kunnen een basis zijn om een werkstuk of een toets niet in te leveren- faalangst. Ook het door de omgeving opgelegde gevoel goed te moeten scoren speelt vaak sterk bij de onderpresteren, het gevoel dat hij zich waar moet maken.
Belangrijk dat de aandacht niet alleen naar het resultaat gaat, maar juist naar het leerproces, naar de leervoorwaarden en de persoonlijke omstandigheden.